Niet de eerste keer dat ik iets zeggen mag over psalm 121.
Of mensen trouwen of rouwen, vaak vinden ze troost en houvast in dit pelgrimslied.
In de Oude Kerk in Soest zullen van de week bemoedigende woorden klinken.
Niet voor het eerst. In dit eeuwenoude godshuis,
waar generaties lang mensen God ontmoeten en elkaar,
zullen pelgrims moed gevat hebben, onderweg naar de nieuwe wereld.
Ook ditmaal word ik bij de voorbereiding geraakt. Mede door dit gedicht:

Honger je naar gerechtigheid,
dorst je naar vrede,
is Jeruzalem je visioen,

reken dan maar op je God.
Geen ogenblik
wijkt Hij van je zijde.

Hoe je weg ook loopt,
goed loopt hij af.

Een wereld van gevaar.
Donkere bergen
zien dreigend op je neer.

Je huivert,
kijkt angstig omhoog –

wie weet wordt het nacht,
voor eeuwig nacht.

Nooit bereik je de stad.
Geen recht, geen vrede,
alles ontgaat je.

Maar je bent veilig.
Een God die je bewaart,
het grootste belang aan je hecht.

Ooit ging je op weg.
Een gelukkig begin.
Hoe gelukkig het einde.

(Uit: Hans Bouma, In de schaduw van de psalmen)