‘Ineens valt regen blij over het Bakadal: Gods eigen tranen.’ (Psalm 84:6-8)

Categorie: Over leven (Pagina 3 van 3)

Twee (of nog meer) werelden? – 2

De manier waarop van Ruler de zondag vierde, paste in zijn opvatting over God, schepping, wereld en Gods Koninkrijk. Ondanks alle leed en zonde had van Ruler veel waardering voor de schepping en het aardse leven,  waarover hij in termen van ‘feest’ en ‘vreugde’ sprak. De geschapen wereld en de mens heeft ook een eigen waarde, los van het verlost zijn door Christus, en moet positief gewaardeerd worden. Het gaat God vooral om de schepping en de wereld, aldus van Ruler. Niet de wereld maar de zonde zorgt voor een vervreemding van God. Uiteindelijk zal de geschapen wereld dan ook niet worden opgeheven (of opnieuw uit niets geschapen), maar worden hernieuwd, herschapen. Het rijk van God is nu al aanwezig door de heilige Geest. Ook door het werk van de Geest is er plaats voor een positieve waardering van de huidige wereld en heeft de mens deel aan de toekomstige wereld. Gods uiteindelijke doel (zijn Koninkrijk) is het definitieve herstel van zijn oorspronkelijke doel (de schepping).
‘Men kan God niet hebben zónder zijn wereld’, schreef hij. ‘Dat zal zelfs in het rijk van de heerlijkheid niet het geval zijn. Laat staan op de zondag. Daarom zijn naar mijn inzicht spel en vermaak wezenlijke elementen in een echt Godvruchtige viering van de zondag.’ – wordt vervolgd – 

Twee (of nog meer) werelden? – 1

Hé, daar is ’t weer!… Ik grinnikte. Niet spottend, het was een grinnik van herkenning. Wat ik in het interview las, kwam mij zo bekend voor van vroeger. In de jaren 70 van de vorige eeuw trapte het eerste van de Katholieke Voetbal Vereniging Amersfoort (KVVA) gelukkig altijd al om 14 uur af. De wedstrijd was dus ruim op tijd afgelopen om de middagdienst in de Amersfoortse Westerkerk te kunnen bezoeken.
KVVA aan de ene kant van de Dollardstraat, de Westerkerk aan de andere kant: hemelsbreed nog geen 200 meter, en toch… twee werelden.

Grinnikend herkende ik wat de dorpsgenoot in het interview zei. Hij was bestuurlijk zeer actief zowel in de kerk als op de voetbalvereniging. Die twee terreinen, zei hij, zie ik helemaal los van elkaar. ,, Kerk en voetbal hebben in mijn beleving totaal geen raakvlakken.”
Als ik nu zoiets hoor, moet ik altijd denken aan Arnold Albert van Ruler.
Aan wie???

Arnold van Ruler leefde van 1908 tot 1970. Hij was zoon van een Apeldoornse bakkersknecht en groeide op in een orthodox-hervormd gezin. Aanvankelijk was hij predikant en na de 2e Wereldoorlog werd hij benoemd tot hoogleraar aan Rijksuniversiteit in Utrecht. Hij preekte, schreef meditaties voor het Utrechtsch Nieuwsblad en hield 25 jaar lang morgenwijdingen voor de AVRO-radio (dat is in 2017 niet meer voor te stellen!). Deze vooraanstaand theoloog, zowel in binnen- als buitenland, stierf op 62-jarige leeftijd als gevolg van een hartinfarct en werd te Utrecht begraven.
Jaren geleden las ik deze uitspraak van van Ruler: ‘De ware zondagsheiliging is ’s morgens de kerkdienst, ’s middags de Galgenwaard en ’s avonds de leerdienst.’ Van Ruler was een enthousiaste voetbalfan en het verhaal gaat dat hij, in Utrecht dominee en hoogleraar, op zondagmiddag naar stadion de Galgenwaard ging om DOS (nu FC Utrecht) te zien spelen.  Je begrijpt: ik vond collega van Ruler direct een interessante kerel!
– wordt vervolgd – 

 

Bijbel App

Er is op elke Bijbelvertaling wel iets aan te merken… Maar als ik God een beetje ken (en ik ken hem, weliswaar een heel, heel, heel klein beetje, maar toch…), ik schat in dat Hij best blij zal zijn met veel Bijbelvertalingen. Waarom zouden wij dan niet blij deze site gebruiken?!
De meeste mensen zullen met 1 vertaling vertrouwd raken en er aan hechten. Zo zit de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap uit 1951 in mijn hoofd en hart. Ik lees regelmatig in de Nieuwe Bijbel Vertaling-2004 of de Bijbel in Gewone Taal uit 2014. Prachtig! Maar eraan wennen? Dat denk ik niet. Geeft ook niet.
Tijdens een kerkdienst zie ik betrekkelijk weinig mensen in hun eigen Bijbel meelezen. Zouden ze er wel 1 hebben? Tegenwoordig lezen mensen mee via een app op hun telefoontje. Geen zwaar boek, op het strand en in de trein beschikbaar, kortom, superhandig! Toch kan ik er, voor mijn eigen leven met God, niet echt enthousiast van worden. Ik heb graag een boek in m’n handen, dat ik bovendien graag gebruik als wérk-Schrift, waar je in kunt onderstrepen en schrijven. Zo’n Bijbel wordt zo dan ook echt míjn Bijbel, waar ik in thuis ben. Ik herken echt wat Paus Franciscus schrijft: Ik wil jullie vertellen hoe ik in mijn oude bijbel lees! Vaak pak ik hem op, lees er wat in, dan leg ik hem weg en laat de Heer naar me kijken. Niet ik kijk naar de Heer, maar Hij kijkt naar mij. Hij is er immers. Ik laat me door Hem aankijken. En ik voel dan – en dat is niks sentimenteels – ten diepste de dingen die de Heer tegen mij zegt. Vaak spreekt Hij ook niet. Dan voel ik niets, alleen maar leegte, leegte, leegte… Maar ik blijf geduldig wachten. Ik lees en bid. Ik bid zittend, want knielen doet me pijn. Vaak val ik al biddend in slaap. Maar dat geeft niets. Ik ben als een zoon bij zijn vader en daar gaat het om. Willen jullie mij een plezier doen? Lees de Bijbel!
Een bijbel app vind ik dus best handig, maar ik maak wel deze vergelijking: een jongen of meid verschijnt op de training zonder sportkleding en voetbalschoenen. Als de trainer een opmerking maakt, wijst hij naar z’n i-pad en zeg: Kijk, trainer, allerlei filmpjes, over trainen, wedstrijden, interviews! Zo leer ik ook best voetballen! De vergelijking is een beetje krom, maar toch… Of ben ik gewoon een ouwe l.. die niet met z’n tijd meegaat?!

Zondigen of niet zondigen (2)

Soms doen wij alsof iets verkeerds (‘zonde’ noemt de Bijbel dat) ons overkómt of we denken zelfs oprecht dat het zo werkt. Toch denk ik dat zondigen in de meeste gevallen een kéuze is. Hoe belangrijk onze opvoeding ook is en ons karakter, hoe moeizaam onze man of vrouw ook communiceert en hoe irritant onze puberende zoon ook kan reageren, slechts zelden overkómt zondigen je. Of je wel of niet iets verkeerds zegt of doet, is in de meeste gevallen een kéuze, een wílsbeslissing. Meestal kíezen we ervoor te zondigen. Of niet.
Zoals ene David uit ongeveer 1000 voor Christus. De geschiedenis staat in de Bijbel, in 1 Samuël 24.
Als David met zijn legertje zich verschuilt achter in een rotsspleet en koning Saul met zijn soldaten in de ingang gaat liggen slapen, zeggen Davids mannen tegen hem: Dit is je kans, snij Sauls keel door! Dan staat David voor de keus: vermoord ik Saul of niet? David ervoor niet te zondigen. Hij zegt: De HEER verhoede dat ik mijn koning, Gods gezalfde, iets zou aandoen!’ Moet je nagaan: Saul wilde niets liever dan David vermoorden… En: wat een kans! Hij kan toesteken en dan zeggen: Het mes ging erin!…
Zondig ik wel of zondig ik niet – that’s the question.
En wat zo mooi is: blijkbaar kun je tegen zonde ‘nee’ zeggen.
In de Bijbel schrijft ene Johannes in een brief aan de ene kant: Als we zeggen dat we nooit iets verkeerds doen, bedriegen we onszelf; aan de andere kant: Lieve vrienden, ik schrijf dit aan jullie om ervoor te zorgen dat jullie geen verkeerde dingen doen. (1Joh1vs8; 2vs1)  Zeg nou zelf: is dat niet rauw realistisch én heerlijk hoopvol?!

Zondigen of niet zondigen (1)

Het mes ging erin!, zegt de man die tijdens een steekpartij een onschuldige voorbijganger vermoordde. Hij bedoelde: niet ik ben schuldig, maar het mes.
Heroïne is overal!, zegt de verslaafde die uitlegt waarom hij telkens zijn toevlucht tot de naald neemt.
Net zoals de alcoholist die zegt: Zo’n pilsje wil gewoon gedronken worden!
Zo’n uitleg is een verontschuldiging. Én een ontkenning van persoonlijke verantwoordelijkheid. Alsof het bier de alcoholist drinkt en de heroïne de verslaafde spuit.
Mijn kop sloeg op hol!, verontschuldigt de man die zijn vrouw zwaar mishandelde zich.
En, in een iets andere situatie, zeggen man en vrouw die besloten definitief uit elkaar te gaan: Het ging gewoon niet. ‘Het’ is de relatie, die zij zich voorstellen als geheel onafhankelijk van de twee mensen die haar vormen, en die in hun verbeelding net zo’n soort invloed op hun leven heeft als de stand van de sterren. Het leven als noodlot.
Deze voorbeelden noemt Theodore Dalrymple in zijn boek Leven aan de onderkant. Het systeem dat de onderklasse in stand houdt. Dalrymple is een Britse arts, psychiater en schrijver en werkzaam in een gevangenis en een ziekenhuis in een grote achterstandswijk. Uit resultaten van zijn onderzoeken blijkt dat aan de onderkant van de Britse samenleving criminaliteit wordt goedgepraat omdat die een onontkoombaar gevolg zou zijn van armoede, discriminatie en slechts onderwijs. Er heerst een slachtoffercultuur, die verhindert dat mensen zich verantwoordelijk weten voor hun leven. Misschien is iets soortgelijks ook wel herkenbaar in ons eigen leven. – wordt vervolgd

Nieuwere berichten »

© 2021 Pelgrims

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑