Een prachtige week op Schouwen-Duiveland. In Renesse, vlakbij het dorpje Scharendijke. Op 17 september 1950 werd Harry Kuitert daar bevestigd als predikant. De gereformeerde kerk (‘synodaal’ voegde ik er vroeger aan toe) had al 24 keer tevergeefs een predikant beroepen. Kuitert nam het beroep aan. Je merkt wel, in het heerlijke Zeeuwse land ben ik gaan lezen in Spreken over boven. Harry Kuitert, een biografie.
In de kringen waarin ik opgroeide en studeerde had de naam Kuitert een beruchte klank. Hij zou een ketter zijn die de fundamenten van het vertrouwde geloof sloopte. Zijn misschien wel bekendste oneliner is: ‘Alle spreken over boven komt van beneden, ook de uitspraak dat iets van boven komt.’
Een van de mooie dingen van een biografie, en zeker ook van deze, is, dat iemands ontwikkeling wordt getekend. Harry Kuitert had al tijdens zijn studententijd veel met vooral zijn moeder gediscussieerd, bijvoorbeeld over de traditionele visie op God en het kwaad. Jaren later maakte hij in Scharendijke de watersnoodramp in 1953 mee…
Ik schrijf een stukje over uit de biografie:
”Scharendijke heeft nu nog droge voeten, maar niemand weet voor hoe lang. Het beschermende dijkje stelt niet veel voor. Van een preek over het scheepke onder Jezus’ hoede met veilig strand voor ’t oog zal het die ochtend niet meer komen. Pas twee weken later zal hij weer preken,  als evacué in Haamstede. In het besef hoevelen er bij de ramp zijn omgekomen, preekt hij over het scheepke, maar met de bittere boodschap dat het varen onder Christus’ kruisvlag gelovigen niet vrijwaart van rampen als deze. ‘Het maakt kennelijk niet uit of je onder Jezus’ hoede bent of niet. Je drijft evengoed het zeegat uit, gezeten op het dak van je eigen huis en met de kruisvlag hoog in top – maar niemand ziet je ooit weerom.’ De ramp betekende geen radicale ommekeer in Kuiterts geloofsleven, maar sloeg wel een bres in het aloude geloof in de voorzienigheid Gods. (…) Voor hemzelf is de Watersnoodramp een helder omslagpunt. ‘Daar begon een steentje uit de muur los te raken,’ zei hij er later over.” (p.90-91)

Delen
Share on FacebookShare on Google+Tweet about this on TwitterShare on LinkedIn