‘Als je zo’n lief mens op zo’n vreselijke manier laat sterven, ja, waarvoor is er dan een God?!’… Wat een begrijpelijke vraag!
Honderden en honderden jaren achtereen hebben mensen in onpeilbaar verdriet ’t zich afgevraagd en geen antwoord gevonden.
Deze weken lees ik Kennismaken met Kuitert. een overzicht van zijn theologie. Elke dag een stukje, niet te lang, anders duizelt het me.
In de kringen waarin ik ben opgegroeid kreeg Kuitert vaak dit etiket: hij stelt de goede vragen, maar met zijn antwoorden ga je de mist in.
Met die mist werd zoiets bedoeld als: twijfel, ongeloof, een ongewisse toekomst.
Soms zijn etiketten moeilijk te verwijderen. Met dit etiket heb ik weinig moeite. Ik lees in het genoemde boek gewoon teveel mooie dingen!
De vraag van Louis van Gaal komt er regelmatig in voor. En Kuitert probeert ook zinnige antwoorden te vinden.
Gisteren las ik iets over aanbidding. Onder christenen wordt aanbidding op twee manieren uitgeoefend, aldus Kuitert.
De bekendste manier is: liederen zingen om God te eren. Beschroomd, juichend of beschaamd buigen onderdanen zich neer voor de Koning.
Aanbidding kan ook een andere weg volgen, namelijk de weg van ‘de hand op de mond’. Kuitert heeft het dan over Gods onbegrijpelijkheid.
‘God is groot’ houdt in: wij begrijpen Hem niet. Je begrijpt, deze tweede weg vind ik het interessantst, als ik van Gaals begrijpelijke vraag hoor.
De onbegrijpelijkheid van God, aldus Kuitert, “bedoelt dus God God te laten, een Wezen dat bij alles wat ook van Hem gezegd kan worden, onze kennis en ons verstand ver te boven gaan.
Alle woorden verwijzen naar Hem en toch schieten alle woorden te kort om Hem naar waarde te eren.”
Aandacht voor Gods onbegrijpelijkheid moet ons bewaren voor een God die we zo hebben gemodelleerd naar onze wensen en opvattingen dat Hij uit onze hand eet.  Blijkt Hij dat niet te doen, past Hij tenslotte toch niet in ons denkraam, dan krijgt Hij zijn ontslag. Maar een begrijpelijk God is een God-naar-maat en die kunnen we niet aanbidden.
We moeten van heel veel weten worden verlost, willen we de aanbidding volhouden.